Onze Nederlandse en Europese maatschappij staat aan de vooravond van iets groots: een stelsel voor digitale identiteit dat publieke waarden centraal stelt. Maar dat vraagt om meer dan techniek. Het vraagt om regie. Dit blog is een pleidooi voor richting, sturing en lef.
Als ik met mensen praat over digitale identiteit en wallets, hoor ik vaak: "Echt handig, zo'n plek waar je je gegevens kunt opslaan en makkelijk kunt delen." En dat is ook handig. Maar eerlijk gezegd: dat is bepaald niet het 'vernieuwende' waar ik echt enthousiast van word.
Wat mij intrigeert, is veel fundamenteler. Een wallet is geen verzameling digitale kopietjes of scans van documenten. Het gaat om (verwijzingen naar) echte, betrouwbare gegevens - direct afkomstig van de bron, gewaarmerkt en actueel. Geen afschriftje van een diploma of een rijbewijs, maar een digitale verklaring van de organisatie die dat gegeven beheert en bevestigt.
En dat verandert alles.
Stel je voor: ik toon via mijn wallet bij een gemeente aan wie ik ben, waar ik woon, welk kenteken op mijn naam staat - en daarmee bewijs ik direct dat ik recht heb op een parkeervergunning. Zonder formulieren in te vullen, zonder eerst andere documenten op te moeten vragen, zonder verdere controles door loket-medewerkers, zonder wachttijd. De klassieke backoffice? Een groot deel daarvan is in die situatie gewoonweg niet meer nodig.
Of stel je voor: ik meld mij bij mijn gemeente met mijn digitale identiteitswallet. Ik verleen de gemeente toestemming om mijn financiële situatie, mijn woon- en gezinssituatie en mijn geregistreerde schuldenlast in te zien. En zonder omhaal krijg ik van de gemeente een overzicht van alle (inkomens)ondersteunende regelingen en diensten waarmee zij mij kunnen helpen.
Het idee dat de dienstverlening aan de maatschappij centraal staat, dat omslachtige bureaucratische processen naar de achtergrond bewegen en zelfs verdwijnen, dat er een betrouwbaar ecosysteem bestaat waarin altijd actuele gegevens voorhanden zijn én de gebruiker daar regie over voert; dát is voor mij de echte belofte van de wallet. Nog even los van de fundamenten en vangrails die dit vereist, zoals een onfeilbare datakwaliteit en mogelijkheden tot bezwaar, beroep, aanpassing, signaleren van fraude etc. Dat is een aparte blogpost waard.
Vertrouwen komt te voet en gaat te paard
Tegelijkertijd weet ik ook: vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Als we te snel te veel willen, zonder dat mensen (waaronder ook wijzelf) begrijpen wat er met gegevens gebeurt of zonder te kunnen vertrouwen op de betrouwbare werking van het digitaal identiteitsstelsel, dan slaan we met elkaar de plank mis. Daarom geloof ik dat we dit zorgvuldig moeten opbouwen. De werking van wallets en het onderliggende stelsel moeten we met markt en overheid samen goed uitdenken, gecontroleerd testen, beproeven en verbeteren. In de praktijk. Met echte gebruikers, in hun rol als burger, ondernemer of medewerker. Met echte marktspelers. En met overheden. Mensen moeten wennen aan hoe het werkt, aan wat het kan én erin gaan geloven en erop vertrouwen dat dit veilig en betrouwbaar is. Pas als dat vertrouwen stevig staat, kunnen we toewerken naar bredere inzet en op termijn misschien zelfs naar het vereenvoudigen of schrappen van delen van de backoffice.
Ik word blij van de lopende beproevingen. Dáár worden de eerste ervaringen opgedaan, dáár ontdekken we wat werkt, en wat nog niet. Maar ze tonen tegelijkertijd ook aan dat het cruciaal is dat de overheid nu een regierol pakt. De partijen die experimenteren, hebben meer houvast nodig. Kaders. Richtlijnen. Toelichting op hoe het stelsel van vertrouwen gaat functioneren en hoe het bredere ecosysteem eruit komt te zien.
Onder de motorkap moet nog heel veel gebeuren
Naast enthousiast ben ik ook nuchter en kritisch. Er moet 'onder de motorkap' nog heel erg veel gebeuren. Het voor de buitenwereld zichtbare deel, de wallet (het publieke uithangbordje van de digitale identiteit), vormt slechts het topje van de ijsberg. Er moet tegelijkertijd een samenhangend ecosysteem - een stelsel - worden neergezet waarin rollen scherp gedefinieerd. We moeten nadenken over geldstromen, over hoe een relying party zich registreert, hoe we diensten gaan definiëren, hoe we data ontsluiten, hoe we controleren dat alle betrokkenen zich aan de afspraken houden - en nog heel veel meer. Dat komt allemaal niet vanzelf tot stand.
De kaders, het speelveld waarbinnen dit gebeurt, worden nu langzaam ontgonnen door de eerste publieke en private pioniers. Maar dat speelveld moet volgens mij helder en (vooral) publiek worden afgebakend — door een overheid die optreedt als regisseur van vertrouwen. Want als de overheid haar rol niet pakt, hoe betrouwbaar is zo'n stelsel dan? We zien in het nieuws hoe (Amerikaans) overheid en marktpartijen met onze gegevens omgaan. Er wordt ons zand in de ogen gestrooid door tegenstrijdige berichten. Juist dát is wat dit nieuwe stelsel zou moeten doorbreken: digitale regie bij de burger, gebaseerd op publieke waarden en een onweerlegbare werkelijkheid.
Regie door de overheid
Maar dan moet de overheid wél het voortouw nemen en regie voeren op de totstandkoming van vertrouwen rondom het stelsel voor digitale identiteit. Dat nog niet alle uitvoeringshandelingen zijn vastgesteld en daarom nog niet alle inrichtingsvragen beantwoord kunnen worden, mag geen excuus zijn om niet vooruit te kijken naar hoe we als overheid samen bouwen aan vertrouwen. Want zonder die regie komt dat vertrouwen er niet. En juist daar zie ik op dit moment aarzeling. Het ontbreekt aan daadkracht, aan het doorzettingsvermogen om als overheid bij elkaar aan tafel te kruipen en te praten over vragen als: Wat verwachten wij van een stelsel van digitale identiteit? Hoe willen we met elkaar dat dit werkt? Met welke ambitie stappen we hierin? En wat ik mij afvraag: hoe betrouwbaar is een afwachtende overheid?
Ik trek mij dit aan. Daarom ben ik als vertegenwoordiger van gemeenten al een aantal maanden actief met andere vertegenwoordigers van (rijks)overheden in gesprek. En vrijwel overal waar ik mijn pleidooi voer voor een gezamenlijk en daadkrachtig stuur, ervaar ik herkenning, begrip en energie. In die gesprekken ontstaat steeds weer nieuwe energie om de digitale identiteit tot een succes te maken, om te komen tot een ecosysteem voor vertrouwen wat de beoogde maatschappelijke waarde daadwerkelijk omarmt. Ik heb de goede hoop dat deze 'kernen' van besef op enig moment in de tijd zullen fuseren — en daarmee een ontembare energie losmaken om het stelsel voor digitale identiteit de vertrouwen boost te geven die het zo nodig heeft. En die de maatschappij zo verdient.
LinkedIn: Lees dit artikel ook op LinkedIn